donderdag 20 maart 2014

Prikkelarm versus stimulerend!


Pedagogen weten het al lang: rust en regelmaat zijn de bouwstenen voor een goede ontwikkeling van kinderen.

Maar, neurologen weten het ook en zij hebben nu juist het bewijs geleverd dat stimulans van groot belang is voor de ontwikkeling van de hersenen.

Maar wat is nu de goede balans tussen prikkelarm en stimulerend?

En hoe vinden we die balans terug in het schoolgebouw?

Te veel...
Scholen en schoollokalen zijn niet zelden extreem kleurrijk en vol met allerlei materiaal en informatie: veel tekeningen, slingers in de klas en op de gang, een overvolle bak voor de tassen en omdat er geen vaste plek voor fietshelmen is slingeren die ergens op de grond, verhuisdozen staan ‘even’ in een hoekje of op de gang etc.
Vaak zijn het schoolgebouw en de klaslokalen amorf gegroeide entiteiten. Elk jaar komt er nieuw materiaal en soms een nieuw meubel(tje) bij, iedere leerkracht heeft een eigen stijl.
De twee vaste componenten van het lokaal, de wanden en het meubilair, zouden een structuur moeten bieden waarbinnen allerlei materialen en werkjes een vaste plek hebben.  

...te weinig...
Daniel Berlyne is waarnemingspsycholoog, hij beschrijft de ‘eenheid van de veelzijdigheid‘, dat is de ideale situatie tussen variatie en ordening, tussen stimulerend en kalmerend. Hoe complexer, hoe onoverzichtelijker een structuur is, des te meer bestaat de behoefte aan ordening. En vice versa: is een structuur erg eenvoudig dan ontstaat als snel een neiging tot het aanbrengen van meer variatie.

De basisstructuur van bijna alle klaslokalen wordt gevormd door de vaste elementen: wanden, ramen, deuren, kasten, tafels en stoelen. De variatie omvat de losse elementen, het onderwijsmateriaal, het werk dat leerlingen hebben gemaakt, de tassen en jassen. De basisstructuur moet op orde zijn, kleuren op elkaar afgestemd, verhoudingen moeten kloppen, de plaats en grote van het meubilair weloverwogen.  


...in balans!
Hier een paar praktische tips:
-         maak duidelijke zones in de school en in de klas, zowel ruimtelijk als functioneel;
-         de vormgeving van gebouw en de inrichting moet samenhangend zijn, qua uitstraling en kleurgebruik;
-         de inrichting sluit aan bij het gebouw: doorlopende lijnen in de klas (kasthoogte gelijk aan deuropening, doorlopende vensterbank, verrijdbare halfhoge kasten van een zelfde hoogte);
-         open kasten met werkmateriaal en bakjes met materiaal geven een rustig beeld (zijn gelijk of familie van elkaar) met duidelijke tekst of picto’s over de inhoud;
-         zorg voor voldoende bergruimte.

Er ontstaat zo een rustige uitstraling van het klaslokaal met daarin inspirerende ontdekkingen die leerlingen kunnen stimuleren en motiveren.