Pedagogen weten het al lang: rust en regelmaat zijn de bouwstenen voor een goede ontwikkeling van kinderen.
Maar, neurologen weten het ook en
zij hebben nu juist het bewijs geleverd dat stimulans van groot belang is voor
de ontwikkeling van de hersenen.
Maar wat is nu de goede balans
tussen prikkelarm en stimulerend?
En hoe vinden we die balans terug
in het schoolgebouw?
Te veel... |
Scholen en schoollokalen zijn
niet zelden extreem kleurrijk en vol met allerlei materiaal en informatie: veel
tekeningen, slingers in de klas en op de gang, een overvolle bak voor de tassen
en omdat er geen vaste plek voor fietshelmen is slingeren die ergens op de
grond, verhuisdozen staan ‘even’ in een hoekje of op de gang etc.
Vaak zijn het schoolgebouw en de
klaslokalen amorf gegroeide entiteiten. Elk jaar komt er nieuw materiaal en
soms een nieuw meubel(tje) bij, iedere leerkracht heeft een eigen stijl.
De twee vaste componenten van het
lokaal, de wanden en het meubilair, zouden een structuur moeten bieden
waarbinnen allerlei materialen en werkjes een vaste plek hebben.
Daniel Berlyne is
waarnemingspsycholoog, hij beschrijft de ‘eenheid van de veelzijdigheid‘, dat
is de ideale situatie tussen variatie en ordening, tussen stimulerend en
kalmerend. Hoe complexer, hoe onoverzichtelijker een structuur is, des te meer
bestaat de behoefte aan ordening. En vice versa: is een structuur erg eenvoudig
dan ontstaat als snel een neiging tot het aanbrengen van meer variatie.
De basisstructuur van bijna alle
klaslokalen wordt gevormd door de vaste elementen: wanden, ramen, deuren,
kasten, tafels en stoelen. De variatie omvat de losse elementen, het
onderwijsmateriaal, het werk dat leerlingen hebben gemaakt, de tassen en
jassen. De basisstructuur moet op orde zijn, kleuren op elkaar afgestemd,
verhoudingen moeten kloppen, de plaats en grote van het meubilair
weloverwogen.
Hier een paar praktische tips:
-
maak
duidelijke zones in de school en in de klas, zowel ruimtelijk als functioneel;
-
de
vormgeving van gebouw en de inrichting moet samenhangend zijn, qua uitstraling
en kleurgebruik;
-
de
inrichting sluit aan bij het gebouw: doorlopende lijnen in de klas (kasthoogte
gelijk aan deuropening, doorlopende vensterbank, verrijdbare halfhoge kasten
van een zelfde hoogte);
-
open kasten
met werkmateriaal en bakjes met materiaal geven een rustig beeld (zijn gelijk
of familie van elkaar) met duidelijke tekst of picto’s over de inhoud;
-
zorg voor
voldoende bergruimte.
Er ontstaat zo een rustige uitstraling
van het klaslokaal met daarin inspirerende ontdekkingen die leerlingen kunnen
stimuleren en motiveren.